‘Boekenweekgeschenk’

Het is Boekenweek! Nieuwe boeken verschijnen, maar ook de wat oudere komen met enige regelmaat onder mijn aandacht. Deze week liep ik verschillende boekenkasten in de bibliotheek langs en selecteerde daaruit verschillende oude drukken om ze als patiëntmee te kunnen geven aan de boekrestaurator. Losliggende boekbanden, gescheurde bladzijden, slecht opgevouwen uitslaande platen, het is goed dat er een deskundige naar kijkt om ze te behandelen en weer te genezen van hun kwalen. Over een paar maanden komen de boeken weer helemaal hersteld terug en kunnen ze weer worden gebruikt voor onderzoek of in tentoonstellingen.
De Boekenweek gaf me ook gelegenheid om een bijzonder boekje te bestuderen dat ik onlangs als schenking kreeg aangeboden. Het was een exemplaar van Een jongen met durf, geschreven door Betsy Kater.


Een schenking aan de bibliotheek zei de aanbieder er meteen bij. Met dat soort schenkers ben ik blij. Het was ook nog eens een oud kinderboek en maritieme kinderboeken vormen al geruime tijd een speerpunt binnen het verzamelbeleid van de bibliotheek.

Betsy Kater was kinderboekenschrijfster, dichteres en vertaalster. Ze schreef een onbekend aantal zogenaamde fabrieksleesboeken, goedkope, gekartonneerde jongens- en meisjesboeken, die verschenen vanaf circa 1920, zonder vermelding van uitgever, drukker, plaats of jaar, met enkele eenvoudige illustraties, randversieringen boven de hoofdstukken en een gekleurde afbeelding op het voorplat. Fabrieksleesboeken werden waarschijnlijk via colportage, warenhuizen en markten verkocht. Ook Een jongen met durf is zo’n fabrieksleesboek.

Het verhaal speelt zich af in Amsterdam rond de opening van de Olympiade van 1928. Karel Honing is een pientere jongen van 14 jaar die door zijn directheid en eerlijke karakter een baantje weet te krijgen als liftjongen bij het warenhuis De Bijenkorf. Doordat hij het gesprek afluistert van twee losse kelners die toeristen willen bestelen, waarna deze worden gearresteerd, ontvangt hij een beloning waarvan hij kan gaan leren als banketbakker.
 


Na twee jaar krijgt hij een plaats als leerling-kok op de Ryndam van de Holland-Amerika Lijn waar hij vriendschap sluit met Pim, een donkere jongen die dienst doet als piccolo. Aanvankelijk is Karel zeeziek als het schip koers naar zee zet, maar bij aankomst in New York is dat over en is hij helemaal vol van het Vrijheidsbeeld en een bioscoop waar plaats was voor 18000 menschen! Na een week reist hij weer naar huis en besluit hij uiteindelijk een baan dichter bij huis te zoeken, omdat hij niet kan zien dat zijn moedertje om hem treurt.

Bij nadere bestudering blijkt de band nog een tweede verhaal te bevatten: Twee ferme jongens, een verhaal met een vrijwel identieke verhaallijn.
Betsy Kater werd geboren in Groningen in ze trouwde in 1882 met de uit Utrecht afkomstige David van Blitz, die 6½ jaar jonger was. In 1920 kregen ze een zoon, Frits Arie. Alle drie kwamen ze in juli 1943 om in het vernietigingskamp Sobibor, net als ruim 33.000 andere Nederlandse Joden.
Met die wetenschap lees je een dergelijk onschuldig jongensboek toch met heel andere ogen.