Zeeziekte

Sommigen merken er niets van, anderen liggen bij het idee alleen al over de reling. Ik heb het over zeeziekte. Zelf heb ik er niet veel last van, maar sinds ik nu bijna drie jaar geleden mijn baan als bibliothecaris verruilde met die van conservator in het Maritiem Museum Rotterdam loopt het fenomeen ‘zeeziekte’ als een rode draad door mijn carrière heen.
De eerste tentoonstelling waaraan ik meewerkte, was Recht zo die gaat! Varen op de kaart van Mercator. We maakten hierbij drie filmpjes, waarvan die met mijn collega Wouter Heijveld zelfs het tv programma De Wereld Draait Door haalde. De reden: acteur Jack Wouterse en Wouter gingen de zee op om te ervaren hoe het is om te navigeren met behulp van herkenningspunten langs de kust. Er was op de filmdag redelijk wat golfslag op zee en arme Wouter werd zeeziek. Dat fragment kreeg heel wat bekijks.

 
Vorig jaar werkte ik aan een kleine, maar sfeervolle tentoonstelling over de drie Nederlanders aan boord van de Titanic. Een van hen, George Reuchlin, directeur van de Holland-Amerika Lijn, schreef op 10 april 1912 in een brief aan het thuisfront over de stormachtige overtocht enkele dagen daarvoor op de Noordzee: ‘wij stampten formidabel zodra wij even buiten de pieren kwamen en namen flinke zeeën over, doch dank [zij?] Mothersill (geneesmiddel tegen zeeziekte) had ik niet het minste gevoel van misselijkheid, ofschoon de heftige beweging elk slapen onmogelijk maakte.’ Een paar dagen later ging Reuchlin met de Titanic ten onder. Het hielp hem uiteindelijk dus maar weinig.

Een van de deelcollecties die ik in het museum beheer, is die van de persoonlijke documenten. Hieronder verstaan we brieven, scheepsjournalen, dagboeken, diploma’s, monsterboekjes etc. Vooral in de dagboeken zijn vaak prachtige beschrijvingen te vinden van allerhande observaties van zeelieden en passagiers. Zo schreef een verder onbekend gebleven passagier uit Sommelsdijk die in oktober 1928 een reis maakt met de Coblenz van de Norddeutscher Lloyds van Rotterdam naar Indië, dat hij wel iets wist tegen zeeziekte: ‘Volgens mij een flinken borrel voor het eten en flink schransen en verder heel den dag rustig [in] een luien stoel liggen. En toch probeert de zeeziekte, die oude peristaltische sluipmoordenaar je te overvallen! Hij beloert je vanaf slingerende masten, vanaf de rijzende en dalende golfgebergten, vanaf het heen en weer zwiepende touwwerk. En de horizon, die als een vast punt wordt aangeraden, is een bewegelijke, golvende rand, aan ons oog onttrokken, als de boot in een waterval zit […].
De meest recente tentoonstelling, waaraan ik meewerkte, opende vorige week: Sex & The Sea – by Greenaway/Boddeke. Centraal hierin staat een film van een klein kwartier waarin zeelieden, een havenarts en een barvrouw van Katendrecht getuigen van hun lustgevoelens en hun drijfveren om naar zee te gaan: de onmetelijkheid van de zee, de nietigheid van de mens, de geuren van verre landen, avontuur. Allemaal positieve zaken zou je zo denken. Maar over iets negatiefs als zeeziekte hoor je ze niet, dus misschien hadden ze allemaal stevige zeebenen. Het idee voor Sex & The Sea kregen we van de tentoonstelling Zeerotica, die in 2011 te zien was in Navigo, het Nationaal Visserijmuseum in Oostduinkerke in België. Op dit moment is daar de tentoonstelling Zeeziek. Hoe kolkt de waanzinnige zee in lichaam en geest (nog tot en met 17 november 2013). Dus ook nu steekt de zeeziekte weer de kop op.
 
In de collectie bevindt zich een aantal mooie apparaten tegen zeeziekte en foto’s van speciaal ontworpen kussens. Het Maritiem Museum biedt gelukkig in velerlei opzichten aan iedereen en ook aan mij een stevig houvast!