Veel mensen denken dat maritieme geschiedenis over schepen en havens gaat. Ik dus niet. Ik vind dat maritieme geschiedenis vooral de geschiedenis van mensen is. Dat blijkt uit de talloze persoonlijke voorwerpen die in de collectie van het Maritiem Museum Rotterdam worden bewaard. Sinds enige tijd mag ik die voorwerpen beheren en voorstellen voor nieuwe aanwinsten doen. Tussen al die brieven, monsterboekjes en diploma’s zitten vaak verrassende pareltjes van historische schoonheid. Onlangs verwierven we een kleine collectie persoonlijke voorwerpen van Batte de Roos, in leven stuurman en later gezagvoerder op koopvaardijschepen. De schenker vond ze bij toeval in een Rotterdams huis, dus is de herkomst verder niet bekend. Een van die documenten is een briefje van de gezagvoerder van het stoomschip ‘Gamma’. Die verklaart dat eerste stuurman De Roos zich aan boord bevond toen het schip op 1 februari 1917 door een Duitse onderzeeboot werd getorpedeerd tijdens de Eerste Wereldoorlog. Daarbij verloor hij zijn paspoort en andere persoonlijke bezittingen. ‘Wat doet zo’n ingrijpende gebeurtenis met een mens?’, vraag je je dan af. Ik zag direct voor mij hoe de zeeman na de explosie in het water lag terwijl hij zichzelf probeerde te redden. Dat hij nog net op tijd door zijn maten in een sloep werd gehesen. Of dat hij al zwemmend met zijn laatste krachten de kust bereikte. We weten uit de literatuur over deze scheepsramp dat gelukkig niemand van de opvarenden omkwam. Wat er ook daadwerkelijk gebeurd is, feit is dat dit soort ‘petites histoires’ er voor zorgt dat geschiedenis nooit saai is. Een klein voorwerp kan zomaar de spreekbuis van een heel verhaal worden. En die verhalen vertellen we graag in het Maritiem Museum Rotterdam.